PETRUS en PAULUS

Zij volgden Jezus door dik en dun, maar het ging niet zomaar. Beide hadden ze hun eigen geschiedenis met Jezus. We herinneren ons hoe Petrus, toen het er écht op aan kwam, zei dat hij Jezus niet kende en niets met Hem te maken had. Drie keer ontkende Petrus dat hij Jezus kende. Toen de haan drie keer kraaide kwam hij tot inkeer. Vanaf dat moment was alles anders. Dit horen we in het Evangelie als Petrus zegt: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”.

Paulus kennen we als Saulus, iemand die niets van Jezus moest weten. Saulus was een ‘antichrist’ werd gezegd. Saulus leek blind voor het goede dat Jezus deed, tot het moment dat Saulus onderweg van het paard viel. Door deze val gingen hem de ogen open en werd een verwoed vertolker van Jezus en het Christendom.

Twee mensen die in het begin geen oog en oor hadden voor Jezus. Later konden ze niet meer om de boodschap van Jezus heen en werden verkondigers van de goede daden van de Heer. Paulus schreef brieven en verkondigde overal dat Jezus hem uit de gevangenis had bevrijd; dat de Heer hem altijd zou blijven beschermen. Hij riep alle mensen op Jezus te volgen. Petrus werd na zijn bekering door Jezus de rots genoemd waarop Hij zijn Kerk wilde bouwen. Jezus gaf Petrus de  sleutels van het Rijk der hemelen. Hij werd de deur waardoor ook wij dat Rijk kunnen binnengaan.

Wij mogen Jezus volgen. Het is niet gemakkelijk: maar deze twee mannen hebben ons geleerd dat wij als pelgrims van hoop een hoopvolle weg en toekomst mogen gaan.

diaken Gerrit Fennema