‘t Het nog nooit, nog nooit zo donker west of ’t wer altied wel weer licht.
Voor u misschien een moeilijk uit te spreken streektaal. Voor mij is het een soort mantra, die ik regelmatig zing als het even tegen zit. Het is het refrein van een lied van de Groninger zanger Ede Staal. We zouden het dit weekend tijdens de vieringen kunnen zingen. We doen het niet, maar het kan wel.
Door allerlei gebeurtenissen in het groot en klein, kunnen we het gevoel krijgen dat de wereld in elkaar stort. We zeggen het ook wel eens: “mijn wereld is ingestort”. Zo erg is het vaak niet, maar wat u of mij overkomt is op dát moment wel dat gevoel. Het komt nooit meer goed, het wordt nooit meer beter. Als ik zo’n gevoel krijg, zing ik vaak dit refrein van Ede Staal. Het helpt me. Ik blijf de pijn van wat is gebeurd nog voelen, maar weet dat het weer anders wordt.
In ieder leven komt duisternis voor. Je mist de lichtpuntjes. Maar die zijn er wel! We weten dat we nooit alleen worden gelaten, ook al lijkt het tegendeel de overhand te krijgen. Er komt een andere tijd. Er komt een ander leven. We leven in de donkere tijd van het jaar. We hebben net onze overleden dierbaren herdacht. Voor hen straalt eeuwig licht. Daarin mogen wij geloven. Daaraan mogen wij vasthouden. Want Jezus heeft het gezegd en Ede zong erover: “’t het nog nooit, nog nooit zo donker west of ’t wer altied wel weer licht”.
diaken Gerrit Fennema